Ontmoet Charles Ruiters

Over Charles Ruiters

Ik ben geboren in Limburg en op mijn 18e gaan studeren in Delft. Na twintig jaar internationaal gewerkt te hebben in techniek en management, gooide ik het roer en ging ik als trainer en coach aan de slag. Ik ben getrouwd en vader van 3 kinderen. In mijn vrije tijd ben ik graag bezig met muziek maken met de band Chaupiques. 

Wat doe je bij de Associatie voor Coaching?

Ik ben trainer en begeleid mensen die het vak coaching willen toepassen in hun werk of als professie. Ook binnen het bedrijfsleven en non-profit organisaties zal ik bijdragen in het trainen en ontwikkelen van medewerkers in coachend leiderschap of coachende communicatie. Met mijn ervaring als mentor en supervisor word ik ook ingezet om studentcoaches en ervaren coaches op maat te begeleiden in hun ontwikkeling als coach. Daarnaast ben ik ook sparringpartner rondom toekomstige ontwikkelingen die in de pijplijn zitten.  

Hoe ben je bij de Associatie voor Coaching terecht gekomen?

Tijdens een bijeenkomst vanuit ICF, kwam ik in contact met Dirk Verhoeven, directeur van Associatie voor Coaching. Het blijkt dat wij dezelfde interesses hebben als het gaat om ons vakgebied Coaching alsook in de muziek.  Het klikte tussen ons. Inmiddels alweer 6 jaar later – en vanuit mijn rol als zzp-er zijn er mogelijkheden om de Associatie te ondersteunen in het realiseren van hun ambities. Ik wens daarin een bijdrage te kunnen leveren zowel op het vlak van coaching, training en supervisie. Het coach vak is volop in ontwikkeling en Associatie voor Coaching speelt daarin een leidende rol, dat spreekt mij aan en ik zet daarvoor graag mijn kennis en kunde in. 

Wat vind je het leukste aan je werk bij de Associatie voor Coaching?

Ik vind het leuk om onderdeel te zijn van een grotere organisatie, collega’s te hebben die gelijke ambities hebben en om van elkaar te mogen leren. Uiteraard train ik met heel veel plezier, energie en enthousiasme mensen die het vak coach willen leren en verder willen professionaliseren. Ik word blij als ik anderen zie groeien.

Wat was je eerste indruk over de collega's?

Een warm bad, een hartelijk welkom en met oprechte interesse in wie ik ben als mens en collega. 

Waar zie jij de Associatie voor Coaching over 5 jaar?

In de huidige ambities van de beroepsverenigingen NOBCO en ICF – om coaching als een professie steeds verder uit te bouwen – wens ik dat Associatie voor Coaching de uitdagingen die daarbij ontstaan vanuit haar ambitie en leidende rol hierin, blijft waarmaken. Vanuit het huidig aanbod, zie ik daarbij een verdere groei op het vlak van training en supervisie voor de verdere professionalisering van ervaren coaches.

Wat is jouw persoonlijke Motto?

Je mag zijn wie je bent en worden wie je kiest te zijn!

Hoe zou jij de Associatie voor Coaching beschrijven in 3 woorden?

Sociaal – Betrouwbaar – Transparant

Hoe komen emoties tot stand?

Header

Hoe komen emoties tot stand?

 De gebruikelijke route is de volgende: we bespeuren of denken te bespeuren dat er iets gebeurt of te gebeuren staat dat ons welzijn in ernstige mate gunstig of ongunstig beïnvloedt.  Nico Frijda (2005) zegt in dit verband dat er een belang wordt geraakt.

Welke belangen kunnen in het geding zijn? Diezelfde evolutie die een aantal emoties als scripts in onze genen heeft gegrift, heeft volgens Lawrence en Nohria (2002) ook vier basale drijfveren in de hardware van onze hersenen vastgelegd. De aanwezigheid ervan verhoogde evolutionair de kans dat de genen van de drager zouden voortbestaan.

  1. De drijfveer om objecten en ervaringen te verwerven, die onze relatieve status ten opzichte van anderen bevorderen.
  2. De drijfveer om verbinding met anderen aan te gaan in langdurige relaties van wederzijdse zorg en toewijding.
  3. De drijfveer om te leren en de wereld om ons heen en onszelf te begrijpen.
  4. De drijfveer om onszelf, onze geliefden, onze opvattingen en onze spullen te beschermen.

De vier drijfveren zijn onafhankelijk van elkaar, dat wil zeggen dat vervulling van de ene niks betekent voor vervulling van een andere. Vervulling van deze primaire drijfveren zal tot positieve emoties leiden. Frustratie ervan tot negatieve.

Naast de gebruikelijke route dat een belang wordt geraakt onderscheidt Ekman nog acht manieren die emoties bij ons kunnen opwekken.

  1. Reflexieve taxatie. Een gebeurtenis lijkt eerst neutraal, maar bij nadere beschouwing wordt er een belang geraakt. De automatische taxateurs nemen de zaak over en de emotie is daar.
  2. Herinnering. We kunnen ook emotioneel raken wanneer we ons een emotioneel voorval uit het verleden herinneren. De herinnering aan een bepaalde persoon of situatie kan een rode waas veroorzaken. De herinnering aan een andere persoon roept juist een heel aangenaam gevoel op. Bij het zien van een bepaalde persoon kunnen we herinnerd worden aan een emotionele situatie die we met hem meegemaakt hebben en opnieuw emotioneel worden. De hersendelen amygdala en hypothalamus slaan alle emoties uit het verleden op. Mensen die hinderlijk last hebben van fobieën kunnen hierover meepraten.
  3. Verbeelding. We kunnen ons een emotionele gebeurtenis voorstellen. Wie heeft er nooit gedacht aan het moment dat zijn moeder dood zou gaan, terwijl die nog springlevend en gezond was. Van dat soort gedachten word je verdrietig.
  4. Praten over emotionele gebeurtenissen uit het verleden wekt weer soortgelijke emoties op als toen.
  5. In de hulpverlening gaat men soms nog verder door mensen een emotie te laten herbeleven.
  6. Vertellen over een emotionele gebeurtenis roept vaak ook weer die emoties op bij jouzelf, maar vaak ook bij degene tegen wie je het verhaal vertelt.

Emotionele besmetting

Wanneer mensen hun eigen negatieve emoties over ons uitstorten (door woedend of agressief te worden, walging of minachting te laten zien), activeren zij bij ons ook de neurologische systemen voor diezelfde onplezierige emoties. Emoties zijn besmettelijk. In persoonlijk contact tussen twee mensen verspreidt emotionele besmetting zich via neurale circuits die in de hersenen van beide personen parallel opereren. Emotionele besmetting gaat via de lage route, buiten ons bewustzijn om. We kunnen bewust proberen om iemand na te bootsen en zo een gevoel van intimiteit te cultiveren, maar zulke pogingen komen meestal geforceerd over. Spiegelneuronen zijn verantwoordelijk voor emotionele besmetting. De neurale bedrading van de gezichtsspieren maakt dat de emoties die ons beroeren op ons gezicht te lezen zijn (tenzij we ze actief onderdrukken) en spiegelneuronen zorgen ervoor dat iemand op het moment dat hij een emotie op je gezicht ziet verschijnen, ogenblikkelijk dezelfde emotie ondergaat. Spiegelneuronen zorgen ervoor dat de emoties die we waarnemen door ons lichaam stromen, zodat we ons kunnen afstemmen. We ‘voelen’ de ander in de ruimste zin van het woord, doordat we zijn sentimenten, zijn bewegingen, zijn gewaarwordingen en zijn emoties in onszelf ervaren. Onze spiegelneuronen beginnen te vuren wanneer we naar iemand kijken die, om maar wat te noemen, op zijn hoofd krabt of een traan wegveegt. Dat betekent dat een deel van het neurale vuren in ons brein dat van de ander nabootst. Onze eigen motorische neuronen krijgen informatie die identiek is aan wat we zien, zodat we de handelingen van de ander kunnen ervaren alsof we die zelf uitvoeren.

Jezelf verkopen als interne adviseur

Header afbeelding

Jezelf verkopen als interne adviseur

Als interne adviseur sta je in je concurrentiepositie op achterstand bij externe adviseurs, maar de keuze is eenvoudig. De concurrentiestrijd aangaan of ten onder gaan. Dan maar de strijd aangaan. Een heleboel mensen geloven nog in het fabeltje ‘kwaliteit verkoopt zichzelf’. Maar alle goede adviseurs zijn nog geen succesvolle adviseurs. De succesvolle adviseurs zijn degene die het idee weten te verkopen dat ze goed zijn. Uiteraard kun je dat idee niet verkocht krijgen, als je niet daadwerkelijk ook wat te melden hebt. Maar het is niet voldoende dat je ergens goed in bent. Je moet ook zorgen dat de markt dat komt te weten. Dan ben je niet klaar met het maken van een mooie folder. Interne adviseurs dienen een doelbewuste strategie te ontwikkelen om zich te profileren als: ondersteunend voor het lijnmanagement, praktisch gericht, cultuur-doorbrekend, onconventioneel, niet te bang, individueel, vindingrijk en nog wat kwaliteiten die men in de regel noemt wanneer men het over ondernemers heeft.

Doe waar je goed in bent

Je meerwaarde als adviseur komt beter tot uitdrukking naarmate je die dingen doet waar je goed in bent. Het is verstandig je daarop te profileren. Sommige mensen denken nog steeds dat ze zich kunnen profileren door te zeggen dat bepaalde concurrenten hun vak niet verstaan. Maar je wordt zelf niet beter door een ander te kleineren. Praat nooit laatdunkend over concurrenten. Maak helder waar je zelf goed in bent en waarom het voor de klant verstandig is om jou te kiezen.

In de beperking herkent men de meester

Een vroegere collega noemde zijn eenmansbedrijf ‘General Consultants Agency’. Deze naam suggereerde dat hij overal verstand van had. En dat had hij ook wel, maar dat idee krijg je in de markt niet verkocht. Ten eerste geloven de meeste mensen niet dat een dergelijke volmaaktheid bestaat. Ten tweede, als ze het al wel geloven, dan voelen ze zich zeer onzeker in de buurt van iemand die volmaakt lijkt. Zo’n adviseur huren ze liever niet in. Dan voelen ze zichzelf veel te klein. Het klinkt raar, maar hoe smaller je profiel, des te duidelijker kun je communiceren naar de markt. Ik heb het zelf aan den lijve ervaren.

Richt je energie positief

Wanneer je in een felle concurrentiestrijd zit dan kun je het je niet permitteren om je energie te verspillen. Die moet allemaal op het doel gericht blijven. Mopperen op het management, omdat je voortdurend gepasseerd wordt door externen, helpt niet om je eigen positie te

versterken. Integendeel, je krijgt gauw de aura van de gefrustreerde zeurpiet. Het management wordt daardoor gesterkt in de gedachte dat je afdeling maar betere opgeheven kan worden. Je kunt beter een studie maken van de mechanismen die werkzaam zijn en van die wetenschap gebruik maken.

Wanneer de concurrentie van buiten komt, dan is het dodelijk om je tijd te verdoen in interne concurrentiegevechten. Waar twee vechten om een been loopt een derde ermee heen. Als een andere afdeling toch het territoriumgevecht begint, trek je terug, er zijn projecten genoeg.

Laat je niet verleiden tot het zitting nemen in projectgroepen, waarin je ‘namens de afdeling’ moet opereren. Je verdoet je tijd in rituele dansen.

Ontwikkel een operationele oriëntatie

Als ergens de interne adviseur in het voordeel zou zijn t.o.v. zijn externe collega, dan zou het op dit punt moeten zijn. Bij implementatieprocessen weten interne adviseurs meer van de hoed en de rand. Het is daarbij wel nodig om ook over de grenzen van je eigen vakgebied heen te kijken. Managementproblemen hebben meestal niet zo’n

uitgesproken specialistisch karakter. Voor een manager betekent dit dat hij al gauw te maken krijgt met diverse adviseurs, die elkaar al dan niet tegenspreken. Als hij niet oppast is hij meer tijd kwijt met het coördineren van zijn adviseurs dan met het leiden van zijn afdeling. Een externe adviseur met een meer integrale probleembenadering is dan een zeer aanlokkelijk alternatief.

If you cannot beat them, join them

Wanneer je aan het management niet duidelijk kunt maken dat men beter af is met een interne adviseur, dan kun je wellicht wel overtuigend pleiten voor een combinatie van een interne en een externe. Daarmee combineer je per slot van rekening de voordelen van

beide, terwijl ze elkaars nadelen opheffen. En als interne adviseur kun je jezelf het beste profileren als de concurrent in de buurt is. Je moet natuurlijk wel zorgen dat je je niet laat ondersneeuwen, of je zelf laten verleiden tot de gedachte dat externe lui per definitie beter zijn.

Profileren als externe

Je kunt de interne organisatie op alle mogelijke manieren laten merken dat je voor geen enkele externe adviseur hoeft onder te doen. Een paar tips.

Artikelen schrijven is een prima manier om aan je naamsbekendheid te werken. Ik heb dit middel vele jaren met succes gebruikt. Wanneer ik iets onder de aandacht wilde brengen, dan schreef ik geen beleidsnota, maar een artikel en zorgde dat dit bij het management terecht kwam.

Een heel effectieve manier om je de allure van een externe adviseur aan ter meten is om zelf extern te werken, en te zorgen dat dit intern goed bekend wordt. Toen ik ooit op de externe markt een seminar rond het thema “organisatiecultuur” aanbood, nam de interne vraag ineens met sprongen toe.

Vermijd gedwongen winkelnering

Met name interne adviseurs zitten nog wel eens in de situatie dat de interne klanten niet vrij zijn om naar buiten te gaan. Ik pleit er altijd voor dat interne adviesafdelingen deze gedwongen winkelnering zelf afschaffen. Die geeft namelijk een verraderlijk gevoel van veiligheid. Maar zo lang als een klant gedwongen is zaken met je te doen, kiest hij niet uit vrije wil voor je. De eerste de beste keer dat hij kans ziet zijn eigen keuze te maken, zal hij niet voor jou kiezen. Gedwongen winkelnering maakt mensen afhankelijk, en dat hebben ze niet graag.

Speel soms voor nar

Als interne adviseur kun je sommige dingen wel zeggen en andere niet. Het is lastig om ‘hoger’ geplaatste personen de waarheid te zeggen wanneer deze mogelijk onaangenaam is. Je kunt je echter een positie aanmeten van waaruit dat wel kan. Dat is de rol van nar. De nar is degene die met een lachend gezicht de meest vreselijke dingen zegt. Maar het is geaccep­teerd. De ontvanger van het bericht heeft nl. een ontsnap­pingsmogelijkheid, hij hoeft het niet serieus te nemen. Maar juist omdat de aangesprokene deze vrijheid heeft is het waar­schijnlijker dat hij de hints ter harte neemt.

Durf te staan waarvoor je staat

Een adviseur die niet uitdrukkelijk een eigen stelsel van normen en waarden heeft is niets. Klanten hebben geen respect voor iemand met een attitude van ‘zo de wind waait, waait mijn jasje’. Zo’n adviseur heeft uiteindelijk ook geen meerwaarde voor de klant. Uiteraard willen klanten van de adviseur horen dat ze het zo slecht nog niet doen, maar ze willen ook eens op het verkeerde been gezet worden.

Maar het andere uiterste, de normloze huurling, is helemaal niks. Het gevaar van daarnaar afglijden ligt echter altijd op de loer. De organisatie die de adviseur inhuurt, kan hem namelijk ook weer buiten zetten. Dat leidt er maar al te vaak toe dat men de opdrachtgever naar de mond gaat praten. Dan word je zo’n brave aangepaste, goed in het pak zittende maar weinig con­frontaties uitlokkende adviseur die meer let op de eigen marktwaarde dan op ideeën, laat staan idealen.

Enkele principes zijn eigenlijk vanzelfsprekend in je werk:

  1. Wees altijd eerlijk.
  2. Wees consistent.
  3. Wees vooral authentiek.
  4. Relativeer de wereld, begin bij jezelf.

Competenties: aan te leren of niet?

Competenties

Competenties: aan te leren of niet?

Bepaalde competenties zijn vrij makkelijk aan te leren, anderen bijna niet.

Aan te leren zonder al te veel problemen:

Bewustzijn vergroten

  • stimuleert mensen kritisch te kijken naar hun werk
  • stelt veel vragen
  • geeft veel informatie maar praat niet veel
  • vat vaak samen wat er gezegd wordt
  • luister aandachtig naar iemand
  • zet anderen aan het denken
  • prikkelt je nieuwsgierigheid
  • richt aandacht op wat hij/zij belangrijk vindt.

Realiteit aanvaarding

  • verliest de realiteit niet uit het oog
  • accepteert de omstandigheden als gegeven maar niet als onveranderbaar
  • past zijn werkwijze aan de realiteit aan
  • houdt van de spanning tussen ‘ist’ en ‘soll’
  • neemt de werkelijkheid onbevooroordeeld waar
  • leeft vooral in het hier en nu
  • voelt zich geen slachtoffer van de omstandigheden
  • accepteert wat hij niet kan veranderen

Opties stimuleren

  • benut de sterke punten van zijn medewerkers
  • stimuleert ideeën en initiatieven
  • zet zijn medewerkers voortdurend aan het denken over oplossingen
  • doet iets met de ideeën van zijn mensen
  • speelt op zijn tijd voor advocaat van de duivel
  • heeft geen vooroordelen m.b.t. andermans suggesties
  • vermijdt het ‘wat de boer niet kent’ syndroom
  • vraagt om input die verschilt van de eigen zienswijze

Afspraken maken

  • durft eisen te stellen
  • stelt geen onredelijke eisen
  • maakt duidelijke afspraken
  • stelt uitdagende maar bereikbare doelen
  • maakt doelen heel concreet
  • wijzigt afspraken wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven
  • checkt of men het 100% met de afspraken eens is
  • checkt of medewerkers voldoende in staat zijn een afspraak waar te maken

Resultaten realiseren (Acties)

  • zie de kansen om doelen te realiseren
  • richt de energie vooral op zaken met hoge prioriteit en veel effect
  • laat problemen niet op zijn beloop
  • maakt resultaten zichtbaar
  • durft beslissingen te nemen zonder alles te weten
  • laat zich door tegenslagen niet van de wijs brengen
  • vraagt zelfdiscipline
  • controleert regelmatig de voortgang

Aanspreken

  • beoordeelt je op wat afgesproken is
  • houdt de vorderingen van medewerkers bij
  • fluit zonodig iemand terug
  • spreekt medewerkers die niet meedoen aan op hun verantwoordelijkheid
  • ziet fouten als een leermoment
  • geeft feedback op een niet-beoordelende manier
  • is duidelijk in zijn feedback
  • houdt ervan dat men zegt waar het op staat

Aan te leren onder bepaalde omstandigheden:

Vertrouwen in de potenties van mensen

  • Kijkt vooral naar de sterke punten van medewerkers
  • behandelt je met respect
  • haalt het beste in je boven
  • laat je in je eigen waarde
  • heeft vertrouwen in iemand kwaliteiten
  • versterkt het zelfvertrouwen van medewerkers
  • daagt mensen uit om hun grenzen te verleggen
  • rekent iemand niet af op zijn zwakke punten

Zelfkennis en zelfontwikkeling

  • is niet bang om fouten te maken
  • is in positieve zin nieuwsgierig
  • is kritisch op zichzelf
  • vraagt anderen om feedback
  • neemt kritische opmerkingen ter harte
  • wil zich ontwikkelen ook al kost dat veel inspanning
  • leert snel van nieuwe ervaringen
  • kan het eigen gedrag relativeren

Moeilijk aan te leren:

Evenwaardigheid

  • is geen betweter
  • speelt niet de baas over anderen
  • houdt rekening met anderen
  • wordt serieus genomen door collega’s
  • wordt serieus genomen door diens leidinggevende
  • wordt serieus genomen door medewerkers
  • gaat gemakkelijk met iedereen om
  • heeft respect voor andermans waarden

Stimuleren van eigen verantwoordelijkheid

  • houdt van duidelijke keuzes
  • wil niet teveel tegelijk van medewerkers
  • kan ertegen als men ‘nee’ zegt
  • geeft mensen de ruimte, maar laat ze niet ‘zwemmen’
  • geeft duidelijke kaders
  • neemt medewerkers serieus
  • helpt zonder bemoeizuchtig te zijn
  • prikkelt het vormen van een eigen mening

Sturen met visie

  • heeft duidelijke eigen waarden
  • streeft naar uitmuntendheid
  • is duidelijk over wat hij/zij wil
  • weet wat hij wil bereiken met zijn team
  • is een toonbeeld voor anderen
  • wakkert ambitie aan
  • verlangt dat iemand duidelijke doelen stelt
  • prikkelt het vormen van een eigen mening

 

Grondregels voor coachend adviseren

Coachend adviseren
Coachend adviseren

Grondregels voor coachend adviseren

16 handige grondregels voor een coachend adviseur:

  1. Veel managers zien een adviseur graag in de rol van expert en stellen zich dan afhankelijk op, ‘Jij bent de deskundige.’. Coachend adviseren betekent dat je als adviseur altijd aan de opdrachtgever duidelijk maakt dat hij als lijnmanager verantwoordelijk is voor wat er in zijn organisatie gebeurt.
  2. De adviseur is adviseur en de manager is manager. De adviseur zit niet op de stoel van de manager. Wanneer je als adviseur namens of in plaats van de manager handelt, dan ben je een surrogaatmanager en ontstaat er rolverwarring. De kans is groot dat je door de manager gebruikt wordt om onaangename klusjes op te knappen.
  3. De lijnmanager blijft verantwoordelijk voor zijn organisatie. Dit betekent niet dat de adviseur geen verantwoordelijkheid draagt. De manager brengt de zaken in praktijk, maar in het proces voorafgaand draagt de adviseur wel degelijk verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid voor elke relatie is ‘fifty-fifty’. Er zitten twee kanten aan elk verhaal. Er dient sprake te zijn van symmetrie, anders zal de relatie verbroken worden. Het contract dient ook ‘fifty-fifty’ te zijn.
  4. Het contract tussen manager en adviseur moet vrijwillig aangegaan zijn.
  5. Je krijgt niets voor niets. Het moet van beide kanten komen.
  6. Alle behoeftes van iemand zijn legitiem. Je kunt niet zeggen: “Dat mag je niet willen.”
  7. Je kunt “nee” zeggen. Zelf tegen cliënten.
  8. Je krijgt niet altijd wat je wilt.
  9. Je kunt gedrag regelen in een contract. Gevoelens niet.
  10. Je niet iets vragen wat de ander niet heeft.
  11. Je kunt niet iets beloven wat je niet hoeft te leveren.
  12. Je kunt geen contract afsluiten zonder dat degene met wie je een contract aan gaat aanwezig is. Je dient deze persoon te ontmoeten.
  13. Zet contracten op papier. De meeste contracten worden gebroken uit onachtzaamheid, niet met opzet.
  14. Je kunt opnieuw onderhandelen over sociale contracten. Geef aan dat je blij bent dat iemand naar je toe komt en zich niet gewoon anders gaat gedragen.
  15. Contracten vereisen een specifiek tijdlimiet of tijdsduur.
  16. Goede contracten vereisen goed vertrouwen en vaak ook geluk.

Deel 1a - Foundation

Het fundament in een 2 daags programma

FOUNDATION COACH

Een meer oriënterende module waarin de basisnoties en competenties van de coach aan de orde komen.
Meer info

Deel 1b - Practitioner

Taakbekwaam coach in een 7 daags programma - Te volgen na deel 1a

PRACTITIONER COACH

Een meer technisch instrumenteel deel met veel aandacht voor de kracht van het vragenstellen, de coachovereenkomst en resultaatgericht coachen.
Meer info

Professional Coach Week

Taakbekwaam Coach in een intensieve week. Deel 1a & Deel 1b in één opleiding.

PROFESSIONAL COACH WEEK

Een solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 1 - Practitioner (ACC)

Taakbekwaam Coach in één 9 daags programma. Deel 1a & deel 1b.

PRACTITIONER COACH (ACC)

Solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 2 - Senior Practitioner (PCC)

Vakbekwaam Coach in één 10 daags programma. - Te volgen na deel 1

SENIOR PRACTITIONER COACH

In dit deel vindt verdere verdieping plaats. Je leert coachen op effectief gedrag, emoties en het werken met diverse tool.
Meer info

Concrete resultaten definiëren

Kompas
Kompas

Concrete resultaten definiëren

Er is een goede wind voor een zeiler die niet weet waar hij heen wil. Wanneer organisaties heb over hun toekomstbeeld hebben komen er vaak met antwoorden zoals: “Wij willen het beste gasbedrijf van Nederland worden.”. Prima, maar aan welke concrete resultaten zie je dit?

Het is van essentieel belang om te werken op basis van concrete doelstellingen. Daar zijn verschillende redenen voor:

  1. Bedrijven die op zorgvuldige wijze hun doelen bepalen blijken het beter te doen dan bedrijven die dat niet doen.
  2. Mensen die naar een concreet doel toewerken leveren betere prestaties dan mensen die dat niet doen.
  3. De beoordeling van resultaten is heel wat helderder wanneer deze plaats vindt op basis van werkresultaten dan op basis van persoonlijke kwaliteiten.
  4. De aanpak via formuleren van doelstellingen bewerkstelligt op een natuurlijke manier dat er meer naar de toekomst gekeken wordt. In plaats van ‘omzien in wrok’ kijken leidinggevenden en medewerkers hoe men zaken kan verbeteren.

In verschillende organisaties hanteert men vaak de volgende vijf resultaatgebieden: Kwaliteit, Levering, Winst, Ontwikkeling en Management.

1)    Kwaliteit

Kwaliteit dient bovenaan het lijstje van elk team te staan. In verschillende sectoren van het verschillende indicatoren te hanteren voor kwaliteit. Bijvoorbeeld het aantal klachten of de klanttevredenheid.

2)    Levering

Behalve de intrinsieke kwaliteit van producten en diensten is de factor tijd een belangrijke dimensie in de relatie met klanten. Worden de spullen op tijd geleverd, hoef je niet te lang te wachten, worden storingen snel verholpen. Afhankelijk van de branche kan je hier ook weer verschillende indicatoren hebben. 

3)    Winst, kosten, toegevoegde waarde

Uiteraard dient elke eenheid op een of andere manier gestuurd te worden op de winst, kosten of toegevoerde waarde.

4)    Ontwikkeling

Kwalitatieve doelstellingen zijn belangrijk voor ontwikkelingen. Dit zijn vaak doelstellingen die nu geld kosten, maar die ervoor zorgen dat er later geld mee wordt verdiend. Bijvoorbeeld nieuwe producten of ontwikkeling van standaard werkwijze.

5)    Management

Hier gaat het om verbetering van de managementprocessen. Bijvoorbeeld ziekteverzuim of personeelsverloop.

Deel 1a - Foundation

Het fundament in een 2 daags programma

FOUNDATION COACH

Een meer oriënterende module waarin de basisnoties en competenties van de coach aan de orde komen.
Meer info

Deel 1b - Practitioner

Taakbekwaam coach in een 7 daags programma - Te volgen na deel 1a

PRACTITIONER COACH

Een meer technisch instrumenteel deel met veel aandacht voor de kracht van het vragenstellen, de coachovereenkomst en resultaatgericht coachen.
Meer info

Professional Coach Week

Taakbekwaam Coach in een intensieve week. Deel 1a & Deel 1b in één opleiding.

PROFESSIONAL COACH WEEK

Een solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 1 - Practitioner (ACC)

Taakbekwaam Coach in één 9 daags programma. Deel 1a & deel 1b.

PRACTITIONER COACH (ACC)

Solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 2 - Senior Practitioner (PCC)

Vakbekwaam Coach in één 10 daags programma. - Te volgen na deel 1

SENIOR PRACTITIONER COACH

In dit deel vindt verdere verdieping plaats. Je leert coachen op effectief gedrag, emoties en het werken met diverse tool.
Meer info

Bewustzijn vergroten

Bewustzijn
Bewustzijn

Bewustzijn vergroten

Wat is het bewustzijn?

Alle ‘dingen’ die we zien, voelen, denken en willen, vormen samen ons bewustzijn. Het bewustzijn bevat een immense hoeveelheid gedachten, intenties, ervaringen en herinneringen. Dat wil niet zeggen dat de inhoud van het bewustzijn een vormeloze warboel is. Met de dingen in ons bewustzijn kunnen we iets. Een gedachte kunnen we wijzigen, een wens achterwege laten, een akelig gevoel naar de achtergrond drukken door aan leuke dingen te denken. Het bewustzijn creëert op een of andere manier orde, waardoor het leven leefbaar wordt.

Bewustzijn vergroten

Op het moment dat we een oordeel uitspreken, houdt het waarnemen op.

Bewustzijnsvergroting is belangrijk voor prestatieverbetering. Het bewustzijn van mensen kan vergroot worden door veel vragen te stellen. Het soort vragen dat we stellen is hier wel van belang, het gaat erom oordelen te vermijden. Op het moment dat we een oordeel uitspreken, houdt het waarnemen op.

Wanneer wij zelf in de veronderstelling zijn dat we iets ‘goed’ gedaan hebben vinden we het vaak niet prettig als iemand anders de vraag “Wat kon er beter?” stelt. Waarom zouden we iets willen verbeteren wat gewoon goed is gegaan? Wanneer iets ‘slecht’ is gegaan willen hier echter ook niet dieper op ingaan, maar de actie het liefst zo snel mogelijk vergeten. Zo hoeven we niet met onszelf geconfronteerd te worden.

Een bewustzijn dat niet gestoord wordt door waardeoordelen is voor verbeteringen van het hoogste belang. “Hoe dicht zat je bij het doel?” is een relevantere vraag dan “Was het een goed schot?”. De eerste vraag heeft geen waardeoordeel waardoor het waarnemen doorgaat en je verder kunt werken aan je bewustzijnsvergroting.

Voorbeeld:

Het volgende gesprek illustreert hoe je als coach een gesprek kunt sturen met feitelijke vragen en hierdoor het bewustzijn van iemand kan vergroten. 

Het gesprek gaat tussen een interim-manager (EO) en een teamleider (PM) in een industrieel bedrijf. In het bedrijf worden radiateurs gemaakt, de koelelementen voor auto’s. Men werkt vooral voor de vervangingsmarkt. Dat betekent veel kleine series en zelfs enkelstuks productie.

EO:

Wat zijn de belangrijkste resultaten van jouw team en hoe meten jullie die?

PM:

Dat ik op tijd mijn spullen lever. Wij hebben het probleem dat alle bestellingen die voor 11 uur ’s ochtends binnenkomen, ’s middags om 3 uur leverklaar in de Expeditie moeten staan.

EO:

Dus snelheid is bij jullie het allerbelangrijkste?

PM:

Ja, zonder meer.

EO:

En als er dan een heel klein lekje zit in de radiateur?

  • Hier stuurt de EO heel duidelijk. Als productiemanager weet hij dat naast leverbetrouwbaarheid ook kwaliteit en kosten belangrijke grootheden zijn om op te sturen. Zijn vraag is gericht op kwaliteit.

PM:

Dat mag natuurlijk niet.

EO:

Dus kwaliteit is ook heel belangrijk?

PM:

Ja.

EO:

Wanneer zit je nou meer in de problemen: als je een lekke radiateur op tijd levert, of een goede een halfuur te laat?

PM:

Een halfuur te laat kan nog net.

EO:

Nou ja, een uur dan.

PM:

Om half vijf moeten ze allemaal op de wagen staan en uiteraard niet lek.

EO:

Als je de keuze hebt tussen een lekke om half vijf op de wagen hebben, of een goede pas de andere dag leveren, wat doe je dan?

PM:

Een goede 1 dag daarna leveren.

EO:

Dus kwaliteit gaat voor snelheid.

PM:

Ja, maar het moet ook wel op tijd zijn.

EO:

Oké, ga eens op de stoel van je klant zitten en kijk dan eens naar je eigen product. Nou bestel jij een ‘expresse’ radiateur. Wat zijn dan je verwachtingen?

PM:

Dat ik op tijd een functioneel goede radiateur krijg.

EO:

Wat is dan ‘functioneel goed’?

PM:

Dat hij dicht is, dat hij goed koelt, dat hij past, dat alle aansluitingen goed zitten. Hij moet zodanig verpakt zijn dat hij onderweg niet beschadigt. En hij moet de eerste drie jaar toch wel heel blijven. Maar nou ik er zo over denk, denk ik dat de klant hem zo snel mogelijk wil hebben en dat hij die andere dingen vanzelfsprekend vindt.

EO:

Wat betekent dat nu voor de eisen die jullie aan jullie prestatie moeten stellen?

PM:

Dat we ’s middags voor 3 uur uitleveren en dat we er zeker van zijn dat al die andere dingen die de klant vanzelfsprekend vindt aanwezig zijn.

EO:

Hoe ben je er nou zeker van dat een door jouw team aan Expeditie afgeleverde radiateur dicht is, past, enzovoort? Hoe zeker ben je ervan dat wat vanmiddag weggegaan is allemaal foutloos is?

PM:

Ik hoor daar in de regel niets meer van, dus dat zal wel goed zijn.

EO:

Heb je er weleens naar gevraagd bij de Kwaliteitsdienst of Verkoop?

PM:

Nee, die komen wel als ze iets hebben.

EO:

Hoe zeker ben je daarvan?

PM:

Nou, je maakt het me wel moeilijk.

  • Deze laatste verzuchting laat zien dat in een goed coachend gesprek de medewerker vooral aan het werk is.


Bewustwording gaat in feite vanzelf. Op het moment dat iemand werkelijk nadenkt over zijn manier van kijken en zich zijn perceptie realiseert, verandert hij al. Momenten van bewustwording zijn voor een coach goed te herkennen. De medewerkers zwijgt en denkt na. Er valt een stilte waarbij de medewerker de ruimte krijgt om zijn eigen beelden te ordenen. Sommige coaches valt het zwaar om die stilte niet onmiddellijk op te vullen door de vraag te herhalen of verder toe te spitsen of zelf het antwoord te geven. Dan belemmert de coach zijn eigen werk.

Deel 1a - Foundation

Het fundament in een 2 daags programma

FOUNDATION COACH

Een meer oriënterende module waarin de basisnoties en competenties van de coach aan de orde komen.
Meer info

Deel 1b - Practitioner

Taakbekwaam coach in een 7 daags programma - Te volgen na deel 1a

PRACTITIONER COACH

Een meer technisch instrumenteel deel met veel aandacht voor de kracht van het vragenstellen, de coachovereenkomst en resultaatgericht coachen.
Meer info

Professional Coach Week

Taakbekwaam Coach in een intensieve week. Deel 1a & Deel 1b in één opleiding.

PROFESSIONAL COACH WEEK

Een solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 1 - Practitioner (ACC)

Taakbekwaam Coach in één 9 daags programma. Deel 1a & deel 1b.

PRACTITIONER COACH (ACC)

Solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 2 - Senior Practitioner (PCC)

Vakbekwaam Coach in één 10 daags programma. - Te volgen na deel 1

SENIOR PRACTITIONER COACH

In dit deel vindt verdere verdieping plaats. Je leert coachen op effectief gedrag, emoties en het werken met diverse tool.
Meer info

Aanklager, redder, slachtoffer – driehoek

Aanklager – Redder – Slachtoffer Driehoek

Is er in een conflictsituatie een sterke (de aanklager) en een zwakke partij (het slachtoffer), dan staat vaak een derde op (de redder) om het slachtoffer te redden van de aanklager. De redder kiest partij voor het slachtoffer en wordt daarmee ingezogen in het conflict.

 

Hoe werkt het?

Een voorbeeld: Een persoon valt een iemand aan, degene die wordt aangevallen lijdt hieronder. Een derde persoon staat op om het slachtoffer te helpen. Het resultaat wat hieruit komt is vaak dat deze redder niet goed wordt ontvangen door beide de aanklager en het slachtoffer, ook al wilde hij/zij alleen maar helpen. De posities zijn verschoven: de redder is slachtoffer geworden. Wanneer de redder hier boos om wordt kan hij terugslaan en zich gaan gedragen als de aanklager.

 

Wanneer kun je het gebruiken?

Er zijn een aantal manieren waarop je met de driehoek te maken kunt krijgen:

  • Als slachtoffer.
    Bijvoorbeeld wanneer je wordt aangevallen door iemand en een derde persoon springt (ongevraagd) in om je te verdedigen.
  • Als redder.
    Bijvoorbeeld wanneer een groepslid problemen heeft met zijn leidinggevende over het aantal uren dat hij heeft voor deelname aan een bepaalde werkgroep en stelt zich daarin op als slachtoffer. Je besluit hem te gaan helpen door het aan te kaarten bij de leidinggevende.
  • Als aanklager.
    Bijvoorbeeld na het gesprek met de leidinggevende (reactie: “waar bemoei je je mee!”) als je heel kwaad over de reactie van de leidinggevende “terugslaat”.
  • Als observator.
    Je ziet een aanklager-slachtoffer-redder-driehoek.

    Wil je als facilitator op een effectieve manier ingrijpen, zorg dan dat je niet bezwijkt voor de verleiding van een van de drie rollen. Wat kun je wel doen:

  1. Maak een andere keuze: blijf als neutrale observator buiten de driehoek.
  2. Laat het probleem of de oorzaak van het conflict waar het is, neem het niet over.
  3. Probeer neutraal te blijven. Vat conflicten niet persoonlijk op. Dat lukt het beste als je je richt op de interacties tussen mensen en niet op de inhoud van het conflict.
  4. Probeer in je “volwassenenrol” te blijven.
        • Vat samen wat je ziet.
        • Beschrijf je emoties.
  1. Help te zoeken naar informatie en help de partijen stappen te zetten naar het oplossen van het conflict.

 

Wat levert het op?

  • Interventies die escalatie van het conflict voorkomen.
  • Interventies die uiteindelijk helpen bij het vinden van een oplossing.
  • Problemen blijven daar waar ze waren, je neemt ze als facilitator niet over!
  • Minder eigen stress en minder stress in de kenniskring.

 

De machtsdriehoek

  1. Als je Onmacht vermijdt, pendel je tussen Almacht en Machtsstrijd.
  2. Als je Machtsstrijd vermijdt, pendel je tussen Almacht en Onmacht.
  3. Als je Almacht vermijdt, pendel je tussen Machtsstrijd en Onmacht.
  4. Rondrenners komen niet in kracht.

Machtsverhouding driehoek

Deel 1a - Foundation

Het fundament in een 2 daags programma

FOUNDATION COACH

Een meer oriënterende module waarin de basisnoties en competenties van de coach aan de orde komen.
Meer info

Deel 1b - Practitioner

Taakbekwaam coach in een 7 daags programma - Te volgen na deel 1a

PRACTITIONER COACH

Een meer technisch instrumenteel deel met veel aandacht voor de kracht van het vragenstellen, de coachovereenkomst en resultaatgericht coachen.
Meer info

Professional Coach Week

Taakbekwaam Coach in een intensieve week. Deel 1a & Deel 1b in één opleiding.

PROFESSIONAL COACH WEEK

Een solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 1 - Practitioner (ACC)

Taakbekwaam Coach in één 9 daags programma. Deel 1a & deel 1b.

PRACTITIONER COACH (ACC)

Solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 2 - Senior Practitioner (PCC)

Vakbekwaam Coach in één 10 daags programma. - Te volgen na deel 1

SENIOR PRACTITIONER COACH

In dit deel vindt verdere verdieping plaats. Je leert coachen op effectief gedrag, emoties en het werken met diverse tool.
Meer info

Kern- en Dubbelkwadranten

Header wandelen in bos
Header wandelen in bos

Kern- en dubbelkwadranten

Kernkwadranten zijn uitstekende hulpmiddelen voor zelfonderzoek en zelfontwikkeling. Het zorgt voor bewustwording van je eigen kwaliteiten en valkuilen.

Voorbeeld van een Kernkwadrant:

Voorbeeld Kernkwadrant

Als coach is deze bewustwording belangrijk zodat je weet waar je zelf op moet letten. Het kan voorkomen dat bijvoorbeeld jouw allergie een valkuil is van degene die je coacht, hier kun je dan rekening mee houden.

Wanneer je iets wilt aankaarten bij een ander kun je gebruik maken van een tweede Kernkwadrant. Hetgeen wat je bij de ander wilt aankaarten gebruik je als de valkuil. Dit kwadrant kan het omgeklapte kwadrant van jezelf zijn. Dit wordt het model van Dubbelkwadranten genoemd.

Het model van het Dubbelkwadrant doet recht aan ieders eigen formulering en geeft ruimte aan de nuances die daarbij horen. Stel dat jij – de betreffende persoon inschattende – tot het onderstaande kwadrant komt, dan ontstaat er een Dubbelkwadrant.

Een KernKwadrant met de ander in kaart brengen laat de betreffende persoon ‘heel’. Hij wordt niet alleen aangesproken op wat er mis is, hij krijgt ook te horen wat er goed is en hoe hij zich verder kan ontwikkelen. Hij krijgt een richting (uitdaging) mee om aan te gaan werken. Het maakt nogal wat uit of iemand te horen krijgt, dat hij wat minder star moet zijn, of dat hem voorgaand kwadrant uitgelegd wordt.

Het Dubbelkwadrant stelt je in staat te gaan werken aan je uitdaging zonder dat je op de ander hoeft te wachten. Wanneer de coach zijn aanpak verandert, verandert hij of zij per definitie de relatie. Natuurlijk gaat het veel sneller wanneer het Dubbelkwadrant wél besproken wordt en je van elkaar weet wat over en weer de uitdagingen in de relatie zijn. Bovendien kun je elkaar er gemakkelijker op aanspreken. Dit kan vanuit een eigen verantwoordelijkheid, evenwaardig en met respect. Het is opvallend te merken hoe duidelijk mensen tegenover elkaar kunnen zijn, ook in conflictsituaties, wanneer ze het hele model doorzien.

 

Onze Opleidingen

Hieronder tref je de verschillende opleidingen aan en kun je doorklikken voor meer informatie of je inschrijven voor de opleiding. Wanneer je eerst wil kennismaken met een van onze opleiders en wellicht nog wat vragen beantwoord wil hebben kun je ook kiezen voor een persoonlijk kennismakingsgesprek.

Geaccrediteerde Coachopleiding

Ontketen je potentieel met onze geaccrediteerde coachopleidingen!
Verscherp je coaching vaardigheden en word de game changer in je coachees leven met onze geaccrediteerde opleidingen.
Meer info

Korte Coach Opleidingen

Ontwikkel je coach vaardigheden in korte ééndaagse opleidingen
Verrijk je vaardigheden snel met onze korte eendaagse opleidingen. Doelgericht leren voor directe impact in je vakgebied.
Meer info

Professionele ontwikkeling

Werk aan je professionele ontwikkeling als coach
Transformeer je coaching met gerichte professionele ontwikkeling en vergroot je groei in je coachpraktijk en carrière.
Meer info

Supervisie en mentoring

Supervisie opleiding en individuele supervisie en mentoring
Versterk je coaching door onze supervisie opleiding en individuele begeleiding. Duik dieper in je vaardigheden voor meesterschap in coaching.
Meer info

Leiding geven aan een leerkracht is meer dan alleen maar kunnen organiseren

Leiding geven aan een leerkracht is meer dan alleen maar kunnen organiseren

Een goede leider stuurt mensen aan. Aansturen doe je op gedrag en niet met papier. Terwijl leerkrachten er bijna de hele dag mee bezig zijn, vinden ze het meestal niet leuk om zelf op hun gedrag te worden aangesproken. Een coördinator zal hiermee geconfronteerd worden en vaak dat ene zinnetje horen: “Dat doe ik allemaal al!”

Hoe komt het dat de ene leider het aansturen veel beter afgaat dan de andere? Er is veel onderzoek naar succesvol leidinggeven gedaan. Wat uit deze onderzoeken naar voren komt, is glashelder en voor iemand met een beetje gezond verstand zo aan te geven.

Een succesvolle coördinator:

  1. heeft verstand van zaken;
  2. heeft verstand van mensen;
  3. geeft het goede voorbeeld;
  4. is zich bewust van zijn of haar gedrag en weet wat dit bij anderen oproept.

Als één van deze criteria bij een coördinator ontbreekt, is het redelijk voorspelbaar wat in haar afdeling te zien is.

1. Verstand van zaken ontbreekt

De leerkrachten gaan hun eigen gang en geven dat ook te kennen. Pogingen om het onderwijs te verbeteren, worden afgedaan met: “Doen we allemaal al!” De coördinator is door gebrek aan knowhow niet in staat de essentie van een verbetering duidelijk te maken. Bijvoorbeeld in discussies over het invoeren van adaptief onderwijs tussen de kleutergroepen met de groepen 3 en 4 komen wij dit regelmatig tegen.

2. Verstand van mensen ontbreekt

Het papier overheerst en wat erop staat klopt. Alleen de mensen zijn knorrig, beroepen zich op regels en procedures zoals bijvoorbeeld taakbeleid en vergaderstukken. Er gebeurt niets. De poppenhoek of spellingsles blijft precies hetzelfde, maar heet nu ‘huishoek’ en ‘interactief’ want we werken nu ontwikkelingsgericht en adaptief. Leerkrachten zoeken elkaar op en er ontstaan samenzweringen tegen de leiding. Men zoekt naar de grenzen van wat nog net kan.

3. Het goede voorbeeld ontbreekt

Een coördinator die te laat met vergaderingen begint, hoeft niet te verwachten dat mensen uit zichzelf op tijd komen. Een coördinator die zich in vaagheden uitdrukt, zal vaak in werkbesprekingen vragen om ‘praktisch bezig zijn’ te horen krijgen. Een coördinator die vaak oordelen over mensen en hun werk velt, zal zich beklagen over het gebrek aan openheid bij collega’s.

4. Reflecterend vermogen ontbreekt

Een coördinator staat alleen, als hij of zij aan het werk is. Directe controle op de werkuitvoering vanuit de schoolleiding ontbreekt. Af en toe stilstaan bij de effecten die je gedrag oproept, is daarom nodig. Wees objectief naar jezelf. Een coördinator die dit niet doet, heeft de neiging om door te draven en de schuld bij anderen te zoeken en zal zich ergeren aan de gebrekkige communicatie in bij de medewerkers.

Als maar één van deze vier componenten ontbreekt, is te voorspellen dat het instellen van een middenkader het zoveelste fenomeen is dat op een school wordt ingevoerd, en waarvan na verloop van tijd wordt geconstateerd dat het niet werkt.

Dit wat betreft de coördinator als leider. Leidinggeven is alleen mogelijk als er ook leiding wordt ontvangen Dit brengt ons tot de groep leerkrachten.

Elke leerkracht heeft leiding op maat nodig

Mensen verschillen. Dat geldt ook in de uitvoering van hun werk. Een leerkracht doet zijn of haar werk alleen. De leerkracht ontwikkelt daarbij een eigen werkstijl.

Belangrijke factoren die daarbij een rol spelen zijn:

  • kennis en vaardigheid om het werk te doen (knowhow);
  • zin in het werk (motivatie);
  • weten dat het gaat lukken (zelfvertrouwen).

De mate waarin deze factoren in een leerkracht aanwezig zijn bepalen de kwaliteit van haar werk in de klas en de bijdrage van elke individuele leerkracht aan de totale onderwijskwaliteit. Door deze factoren te combineren ontstaan er bepaalde stereotypen van leerkrachten. Zo zal een hoog gemotiveerde leerkracht met zelfvertrouwen en veel kennis van zaken sneller iets nieuws aanpakken dan een gemotiveerde leerkracht met eveneens veel knowhow maar weinig zelfvertrouwen. ‘Hoog’ en ‘laag’, ‘veel’ en ‘weinig’ zijn uitersten. Daar zit veel tussen. Maar juist door de combinatie van deze uitersten te gebruiken hebben wij een handig model ontworpen om leerkrachten te typeren. Het model gaat uit van de grondhouding van de leerkracht. Het is genuanceerder dan het vaak gehanteerde ‘ervaren’ tegenover ‘onervaren’ of de oordelen die lopen van goed tot slecht. Het biedt een coördinator handreikingen om de leerkrachten op maat aan te sturen. In de praktijk geeft de coördinator aan naar welk stereotype een bepaalde leerkracht neigt. Het model kent acht stereotypen.

Leerkrachttype 1. Veel knowhow, veel zelfvertrouwen, hoog gemotiveerd

Deze ‘vedette’ vormt de gangmaker in het team of de afdeling. De vedette is in staat om een onderwijsvisie of theorie in praktijk te brengen. Een begrip als ‘genereren van betrokkenheid’ zie je terug in de activiteiten die deze leerkracht met de kinderen doet. En het werkt nog ook. Je hoort hem of haar bijvoorbeeld zeggen:

 “Als ik het goed begrijp dan wordt ‘genereren van betrokkenheid’ een belangrijk uitgangspunt als het gaat om ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Je zou het dan op deze manier in ons klassenadministratie kunnen opnemen.”

Leerkrachttype 2. Veel knowhow, veel zelfvertrouwen, laag  gemotiveerd

Deze leerkracht is naar alle waarschijnlijkheid vroeger een leerkracht van het type 1 geweest. In de loop der tijd is zij of hij door bijvoorbeeld gebrek aan uitdaging haar motivatie verloren. Deze leerkracht  is teleurgesteld in wat er kan op school. Zij stopt haar resterende energie vooral in haar klas. Op haar werk valt niets aan te merken. Van haar hoor je uitspraken in de geest van:

“Ik stop daar geen energie meer in. Hier komt zoiets toch niet van de grond…..”
 

Leerkrachttype 3. Veel knowhow, weinig zelfvertrouwen, hoog gemotiveerd

Dit is het type leerkracht dat zichzelf onderschat en door anderen ook vaak onderschat wordt. Deze leerkracht ziet bijvoorbeeld een andere benadering van kringactiviteiten best zitten en doet het vervolgens. Hij of zij vindt dat de normaalste gang van zaken, maar ziet daarbij over het hoofd dat zo’n nieuwe benadering voor anderen helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Hij of zij geneert zich als haar wordt gevraagd anderen te helpen bij het tot stand brengen van een verandering.

“Dat is toch normaal. Dat doet toch iedereen!”

Leerkrachttype 4. Veel knowhow, weinig zelfvertrouwen, laag gemotiveerd

Deze leerkracht is naar alle waarschijnlijkheid ooit een leerkracht van het type 2 geweest. In de loop der tijd is deze leerkracht door gebrek aan erkenning de motivatie verloren. Door gebrek aan zelfvertrouwen zal deze leerkracht dat pas achteraf laten blijken. Dit doet deze pas achteraf als duidelijk is dat bijvoorbeeld een nieuwe benadering van het werken met prentenboeken gekoppeld aan cd-rom’s dreigt te mislukken. Hij of zij zal betweterig stellen:
“Dat had ik van tevoren wel kunnen zeggen.”

Tot zover de stereotypering van leerkrachten die veel knowhow hebben bij het werken met de groepen 1 t/m 4. Wanneer de knowhow gering is, zijn er eveneens vier stereotypen.

Leerkrachttype 5. Weinig knowhow, veel zelfvertrouwen, hoog gemotiveerd

Deze leerkracht heeft de ambitie om een ‘vedette’ te worden. Kennis van zaken, vaardigheden en ervaring ontbreken nog. Deze leerkracht is erop gespinsd om zich deze knowhow eigen te maken. Ambitieus als die is, vraagt hij of zij om de nodige sturing en ondersteuning. Deze leerkracht wil van haar of zijn fouten leren en is bereid om zijn of haar leerkrachtgedrag aan de orde te stellen:

“Zeg maar wat ik aan deze taalles moet doen om hem nog uitdagender voor de kinderen te maken.”

Leerkrachttype 6. Weinig knowhow, veel zelfvertrouwen, laag gemotiveerd

Misschien is deze leerkracht van het type 5 geweest. In de loop der tijd is deze door bijvoorbeeld gebrek aan ondersteuning de motivatie verloren. Anderzijds kan dit leerkrachttype 6 vroeger het leerkrachttype 1 of 2 geweest zijn. In die gevallen heeft zij of hij hoe dan ook de ontwikkelingen in het vak niet kunnen bijhouden of onvoldoende praktijkervaring kunnen opdoen. Waarschijnlijk heeft deze leerkracht door onvoldoende sturing bij het verwerven van knowhow een pantser opgebouwd voor alles wat nieuw is. Eigengereidheid is een vorm van overleven geworden:

“Hoezo adaptief kinderen benaderen? Dat doe ik al jaren, kom maar kijken…” Bij een klassenobservatie blijkt dat bij de kinderen geen enkele verantwoordelijkheid krijgen.

Leerkrachttype 7. Weinig knowhow, weinig zelfvertrouwen, hoog gemotiveerd

Dit is de leerkracht die graag iets wil veranderen aan haar onderwijs, maar ze gaat bij voorbaat van haar mislukking uit. Deze leerkracht kenmerkt zich door voortdurend te vragen naar de kleinste details. Immers niets mag je volgens haar aan het toeval overlaten. Deze persoon blijft om hulp vragen, ook als iedereen ervan overtuigd is dat die het best wel aardig doet:
“Ja, maar moet je dan ook niet….  Ik heb het hier nu wel ingevuld, maar kan dat eigenlijk wel? “

Deze leerkracht zal voortdurend op zoek zijn naar collega’s die haar willen helpen. Een aantal zullen haar of hem als een zeur bestempelen.

Leerkrachttype 8. Weinig knowhow, weinig zelfvertrouwen, laag gemotiveerd

Deze leerkracht presteert onder wat nog aanvaardbaar is. Het komt vrijwel niet voor dat een dergelijke leerkracht altijd zo gefunctioneerd heeft. Zo kan een leerkracht van type 6 door een incident haar zelfvertrouwen kwijtraken. Het laatste houvast dat deze leerkracht nog had, raakt verloren. Bijvoorbeeld het succes bij ouders slaat om in weerstand tegen zijn of haar manier van omgaan met kinderen. Kenmerkend voor dit type leerkrachten is, dat zij weerstand koesteren tegen alles wat van buiten komt. Een variant op het “Doe ik allemaal al.”:

“Dat heb ik allemaal al eens gedaan. Dat werkt toch niet. Mooie theorie, maar niet praktisch.”

 

Ondersteuning van de coördinator

Het is aan de coördinator om het gedrag van de leerkrachten te taxeren en vervolgens ieder op maat aan te sturen en/of ondersteuning te bieden.

Zeggen wat je doet en doen wat je zegt

Bij sturing geeft de coördinator in heldere en concrete bewoordingen aan welk onderwijsgedrag zij van de leerkracht verwacht, welke criteria voor dat gedrag gelden. De grenzen van de organisatie worden duidelijk aangegeven. Met de leerkracht wordt nagegaan hoe deze kan sturen op resultaat binnen deze grenzen.

Bij ondersteuning vraagt de coördinator door naar argumenten, motieven of waarden van de leerkracht. De leidinggevende gaat samen met de leerkracht na wat de leerkracht als persoon nodig heeft om de gewenste verbetering van het onderwijsgedrag te bewerkstelligen.

In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de stereotypen 1 t/m 4 meer ondersteuning van de persoon en minder sturing op onderwijsgedrag nodig hebben. Immers zij zijn goed op de hoogte wat de organisatie van hen verlangt.

Voor de typen 5 t/m 8 geldt dat veel sturing op onderwijsgedrag al dan niet in combinatie met veel of minder ondersteuning het meeste effect heeft.

In schema

Uit het schema kan men aflezen in welke mate de twee leiderschapskenmerken knowhow (sturing) en mensenkennis (ondersteuning) zijn in te zetten als je maatwerk naar je leerkrachten wil leveren.

Dreamteam

Als je aan een coördinator vraagt aan welke type leerkrachten zij het liefst leiding zou geven, dan luidt vrijwel altijd het antwoord dat een ideaal team bestaat uit leerkrachten van het type 1 al dan niet gemengd met leerkrachten van het type 5 de ambitieuze. Met name zo’n ‘dream’ heeft in feite aan een half woord genoeg om iets te realiseren.

De rol van de leider beperkt zich daar tot het handhaven van de motivatie en het aanreiken van voldoende uitdaging en know-how: het leiden van zelfsturing. De praktijk leert anders. Veel coördinatoren starten vanuit idealisme en komen zichzelf na verloop van tijd tegen.

Het zinnetje “Dat doe ik allemaal al” zijn we in het voorafgaande heel wat keren tegengekomen. Een veel gehoord eenvoudig zinnetje dat elke ontwikkeling van de leerkracht die het zegt, blokkeert. Deze vijf cruciale woorden verlammen eveneens voor een deel het leerproces van het team of de afdeling.

Het vereist moed van een coördinator om daarin niet mee te gaan.

Deze zal er als leidinggevende voor moeten zorgen dat de leerkrachten kunnen doen wat ze met elkaar hebben afgesproken. Maar nog meer zal zij ervoor moeten zorgen dat de leerkrachten het ook werkelijk doen.

Deel 1a - Foundation

Het fundament in een 2 daags programma

FOUNDATION COACH

Een meer oriënterende module waarin de basisnoties en competenties van de coach aan de orde komen.
Meer info

Deel 1b - Practitioner

Taakbekwaam coach in een 7 daags programma - Te volgen na deel 1a

PRACTITIONER COACH

Een meer technisch instrumenteel deel met veel aandacht voor de kracht van het vragenstellen, de coachovereenkomst en resultaatgericht coachen.
Meer info

Professional Coach Week

Taakbekwaam Coach in een intensieve week. Deel 1a & Deel 1b in één opleiding.

PROFESSIONAL COACH WEEK

Een solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 1 - Practitioner (ACC)

Taakbekwaam Coach in één 9 daags programma. Deel 1a & deel 1b.

PRACTITIONER COACH (ACC)

Solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 2 - Senior Practitioner (PCC)

Vakbekwaam Coach in één 10 daags programma. - Te volgen na deel 1

SENIOR PRACTITIONER COACH

In dit deel vindt verdere verdieping plaats. Je leert coachen op effectief gedrag, emoties en het werken met diverse tool.
Meer info