Niemand zal ontkennen dat het goed is om op gezette tijden eens de thermometer in je team te steken om te kijken hoe het er voor staat met betrekking tot de diverse variabelen die
het succes van een team bepalen. Maar alvorens zo’n diagnose te doen is het toch goed om even dieper na te denken over wat je wilt met zo’n diagnose.
Wil je een diagnose doen, omdat het absoluut niet goed loopt in het team? In deze situatie is het maar de vraag of je met deze teamdiagnose veel wijzer wordt. Als het in een team slecht loopt, dan weet je met elkaar vaak wel waar dat aan ligt. Het probleem zit hem dan eerder in het onvermogen of de onwil om er iets aan te doen. Als je kogelrond bent, heb je geen weegschaal nodig om te constateren dat je te zwaar bent. De vraag om te beantwoorden is dan ‘hoe komt het dat je niet dat doet, waarvan je weet dat je het doen moet?’
Een ‘zelfhulp’instrument als deze teamdiagnose is niet bedoeld voor pathologische teams. Als je echt ziek bent kun je beter een echte dokter raadplegen. Een instrument als deze teamdiagnose
is vooral bruikbaar voor teams die op zich best wel functioneren. Het instrument geeft dan inzicht in de nuances waarin nog verbeteringen mogelijk zijn. Het geeft een mogelijkheid om met elkaar gestructureerd aan de praat te raken over mogelijke verbeteringen.
Het theoretisch kader achter deze teamdiagnose
Deze teamdiagnose bouwt voort op het boekje ‘Coachen van teamontwikkeling’ van Willem Verhoeven. Voor elk van deze variabelen bevat deze teamdiagnose een wisselend aantal indicatoren.
Werkwijze
- De teamdiagnose wordt door elk team lid apart ingevuld. Per teamlid bestel je dus een exemplaar van de teamdiagnose tool.
- Wanneer alle teamleden deze diagnose ingevuld hebben is het handig om de scorelijst van eenieder te kopiëren en met elkaar uit te wisselen. Dan weet je van elkaar hoe ieder naar het
team kijkt. Voor de bespreking van de gegevens zijn twee invalshoeken interessant.- De absolute waarde van de scores die iedereen geeft op de verschillende items, en het groepsgemiddelde daarvan. Als iedereen een bepaald aspect laag scoort, dan heb je een verbeterpunt te pakken, en kun je met elkaar bespreken wat je daaraan gaat doen.
- Uiteenlopende scores met betrekking tot hetzelfde onderwerp. Ook deze geven interessante discussiestof. Hoe komt het dat het ene teamlid een ‘3’ scoort en iemand anders slechts een ‘1’? De discussie moet er dan niet over gaan ‘wie gelijk heeft’. Daar schiet je niets mee op. Waar heeft iemand die een veel lagere score geeft dan anderen naar gekeken? Geeft dat wellicht aanknopingspunten voor veranderingen naar de toekomst?