Attributiepatronen en het nemen van verantwoordelijkheid 

Mensen verschillen in de mate waarin ze zich verantwoordelijk achten voor hun eigen gedrag. In de Engelstalige literatuur worden twee categorieën onderscheiden ‘origins’ en ‘pawns’. 

Origins ervaren zichzelf als veroorzaker van het eigen gedragsresultaat, voelen zich persoonlijk verantwoordelijk ervoor en proberen er invloed op uit te oefenen. 

Pawns ervaren de oorzaken van het eigen gedrag buiten zichzelf en hebben de neiging om de verantwoordelijkheid t.a.v. het gedragsresultaat te minimaliseren. 

 

Toeschrijven van resultaten 

In de psychologie spreekt men in dit verband over ‘attribueren’ en daarover zijn hele theorieën ontwikkeld.  

Onder attribueren verstaan we het toeschrijven van het resultaat aan oorzakelijke factoren. Succes schrijven we graag toe aan onszelf, mislukking liever aan anderen.  

We spreken over ‘interne attributie, wanneer we resultaten van gedrag aan onszelf toeschrijven en over ‘externe attributie’ wanneer we resultaten aan factoren buiten onszelf toeschrijven.  

De schaatser Hilbert van der Duim heeft voor een van de meest originele voorbeelden van externe attributie gezorgd door te verklaren dat zijn val bij een wereldkampioenschap veroorzaakt werd door een vogelpoepje op de baan. 

Men onderscheidt in de psychologie vier factoren waaraan succes of mislukking kan worden toegeschreven: aanleg, inspanning, moeilijkheidsgraad van de taak en geluk/pech.  

Welke factoren een persoon kiest voor de verklaring van het resultaat van zijn handelen is van groot belang voor de beleving van de persoonlijke verantwoordelijkheid, voor de gevoelsmatige beleving van het resultaat en voor de verwachting van toekomstige taken. 

De genoemde vier oorzakelijke factoren kunnen geordend worden op twee dimensies. In de vaktaal spreekt men van een locusdimensie en een stabiliteitsdimensie.  

De locusdimensie geeft aan of de oorzaak van het resultaat door de persoon beïnvloed kan worden of niet. We spreken van interne controle als het resultaat wordt toegeschreven aan kenmerken of handelingen van de persoon.  

Als de oorzaken van het resultaat buiten de persoon liggen, spreken we van externe controle. De tweede dimensie maakt onderscheid in oorzakelijke factoren in termen van hun stabiliteit over tijd. Als we de twee dimensies combineren dan krijgen we het volgende schema.  

  • Aanleg/bekwaamheid is een interne stabiele factor, een relatief onveranderbaar kenmerk van de persoon. 
  • Inspanning is een interne variabele factor, een kenmerk dat de persoon onder controle heeft, maar dat wisselt in de tijd. 
  • Moeilijkheidsgraad van de taak is een externe stabiele factor, een door de persoon niet beïnvloedbare zaak die vastligt. 
  • Geluk/pech is een externe variabele factor, hij verandert wel, maar is niet te beïnvloeden. 
 

Op één factor kunnen personen invloed uitoefenen 

Er is eigenlijk maar één factor is waarop personen invloed kunnen uitoefenen en dat is inspanning. Zowel de moeilijkheidsgraad van de taak als het geluk dat je kunt hebben liggen buiten de invloedssfeer van de persoon. De aanleg die iemand heeft voor een bepaalde taak is evenmin iets wat die persoon onder controle heeft. 

Hieruit volgt, dat de persoonlijke verantwoordelijkheid voor een resultaat toeneemt naarmate dit meer kan worden toegeschreven aan geleverde inzet.  

Dit betekent dat attribuering zeer belangrijk is voor het beleven van eigen veroorzaking.  

Hoe meer een persoon een resultaat aan zichzelf toeschrijft, met name aan geleverde inzet, hoe meer hij zich ervoor verantwoordelijk zal voelen. 

Het zit tussen de oren 

Er blijkt een verschil te zijn in de wijze van attribueren van mensen met veel hoop op succes en mensen met veel vrees voor mislukking. 

Mensen die bang zijn voor mislukking zullen hun succes minder toeschrijven aan interne factoren en meer aan externe factoren. Zij zullen bij succes de neiging hebben om dit toe te kennen aan de gemakkelijkheid van de taak en het geluk dat ze hebben gehad. Dit zijn de factoren waarop men geen invloed kan uitoefenen. Hierdoor voelen ze zich niet de veroorzaker van het succes. Dit werkt dus zeer ongunstig, want een succes verhoogt bij deze personen niet het beeld van eigen bekwaamheid. 

Bij mislukking zullen mensen die hier bang voor zijn dit eerder toeschrijven aan hun matige begaafdheid, aan pech en aan de moeilijkheidsgraad van de taak. Ook dit zijn oorzaken waarop ze geen invloed kunnen uitoefenen. Een mislukking zal hard aankomen en in hun ogen onafwendbaar zijn, want er is geen manier om iets te verbeteren aan het slechte resultaat. 

Mensen die succesgemotiveerd zijn schrijven hun succes vaker toe aan inspanning en begaafdheid. Dit zijn interne factoren en persoon ziet zichzelf dus als veroorzaker van het resultaat. Het beeld van de eigen bekwaamheid wordt verhoogd.  

Een mislukking wordt vooral toegekend aan een te geringe inspanning. Dit betekent dat een succesgemotiveerd persoon wel de verantwoordelijkheid neemt voor de mislukking. De teleurstelling zal echter zwak zijn, omdat aan de eigen capaciteiten niet wordt getwijfeld. Zij weten dat meer inzet tot betere resultaten kan leiden. 

Attributiepatronen en zelfbeeld 

Als een taak is uitgevoerd en de persoon wordt geconfronteerd met het behaalde resultaat, dan zullen er twee processen plaatsvinden die nauw samenhangen met de eerder beschreven processen van attribuering. Er zal sprake zijn van affectieve waardering en van de ontwikkeling van een toekomstverwachting. 

Na de uitvoering van een taak zal de persoon zich tevreden of teleurgesteld voelen. Het ervaren van een succesvol resultaat zal werken als zelfbevestiging, die emoties van trots en tevredenheid oproept. Deze emoties worden beschouwd als een intrinsieke beloning. Als een resultaat als een mislukking wordt ervaren zal dit gevoelens van teleurstelling en beschaamdheid oproepen. Het vaak ervaren van teleurstellingen zal een negatieve houding ten opzichte van toekomstige taken veroorzaken. 

Belangrijk bij de affectieve waardering van een resultaat is de intensiteit van de vreugde of teleurstelling. Deze hangt nauw samen met de oorzaken waaraan succes of mislukking wordt toegeschreven. Voor de intensiteit van de affectieve waardering is vooral het onderscheid tussen interne en externe controle belangrijk.  

Hoe meer een succes ervaren wordt als veroorzaakt door interne factoren, hoe sterker het gevoel van tevredenheid. Voor een mislukking geldt eveneens dat deze toeneemt naarmate het resultaat wordt gezien als veroorzaakt door factoren die bij de persoon liggen, met name door tekortschietende capaciteiten. 

Bij succesgemotiveerde personen is de tevredenheid bij succes sterk, omdat zij dit toeschrijven aan interne factoren (aanleg en inzet). Een mislukking schrijven ze ook aan zichzelf toe, maar vooral aan de factor inzet. Aan de eigen capaciteiten twijfelen ze niet. 

Bij mislukkingsgemotiveerde personen is de tevredenheid bij succes zwak, omdat zij dit toeschrijven aan externe factoren. De persoon vindt dat hij zelf weinig aan het succes heeft bijgedragen. Bij mislukking is daarentegen de teleurstelling sterk, omdat ze deze toeschrijven aan een interne factor, de geringe begaafdheid. 

Deze patronen hebben grote invloed op de verwachtingen die personen ontwikkelen van toekomstige resultaten. Voor de toekomstverwachting is vooral het onderscheid tussen stabiele en variabele factoren van belang.  

Wanneer een resultaat verklaard wordt door stabiele factoren dan zal voor een toekomstige soortgelijke taak eenzelfde resultaat worden verwacht.  

Als een resultaat wordt toegeschreven aan een variabele factor, dan volgt daaruit dat er in de toekomst rekening gehouden moet worden met een mogelijke verandering van de prestatie. 

Een succesgemotiveerde persoon schrijft een succes vooral toe aan de interne factoren aanleg en inspanning. Dit betekent dat voor een gelijksoortige taak een gunstig resultaat mag worden verwacht als de persoon zich voldoende inzet. 

Mislukkingsgemotiveerde personen zien de oorzaken van hun successen vooral in de gemakkelijkheid van de taak en in het geluk dat zij hebben gehad. Hoe groter de rol die geluk in hun ogen heeft gespeeld, hoe minder zekerheid dat een volgende taak weer met succes kan worden volbracht.  

Omdat ze een mislukking vooral toeschrijven aan een gebrek aan capaciteiten, zullen mislukkingsgemotiveerde personen voor toekomstige taken weer mislukkingen verwachten, want de onvoldoende aanleg is relatief stabiel en zal hen in de toekomst weer parten spelen. Zo ontwikkelt men een steeds negatiever zelfbeeld en uiteindelijk brengt men niets meer tot stand. 

Deel 1a - Foundation

Het fundament in een 2 daags programma

FOUNDATION COACH

Een meer oriënterende module waarin de basisnoties en competenties van de coach aan de orde komen.
Meer info

Deel 1b - Practitioner

Taakbekwaam coach in een 7 daags programma - Te volgen na deel 1a

PRACTITIONER COACH

Een meer technisch instrumenteel deel met veel aandacht voor de kracht van het vragenstellen, de coachovereenkomst en resultaatgericht coachen.
Meer info

Professional Coach Week

Taakbekwaam Coach in een intensieve week. Deel 1a & Deel 1b in één opleiding.

PROFESSIONAL COACH WEEK

Een solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 1 - Practitioner (ACC)

Taakbekwaam Coach in één 9 daags programma. Deel 1a & deel 1b.

PRACTITIONER COACH (ACC)

Solide basis waarin je de vaardigheden voor resultaatgericht coachen onder de knie krijgt.
Meer info

Deel 2 - Senior Practitioner (PCC)

Vakbekwaam Coach in één 10 daags programma. - Te volgen na deel 1

SENIOR PRACTITIONER COACH

In dit deel vindt verdere verdieping plaats. Je leert coachen op effectief gedrag, emoties en het werken met diverse tool.
Meer info

Recommended Posts