De gouden regels van feedback
Feedback geven
- Feedback moet beschrijvend zijn en niet evaluerend, vooroordelend, interpreterend of naar motieven zoekend. Beschrijf wat je ziet, hoort en voelt en laat waarde oordelen achterwege.
- Laat bij het geven van negatieve feedback duidelijk merken dat je niet iemands persoon bedoelt, maar bepaalde gedragingen van iemand.
- Feedback moet concreet, specifiek zijn en niet globaal en algemeen, zodat de ander er ook iets mee kan doen. (niet ‘altijd’ en ‘nooit’ gebruiken)
- Feedback moet vanuit het hier en nu gegeven worden, de tijd die tussen het gedrag waarop de feedback betrekking heeft en het geven van feedback zit, moet zo kort mogelijk zijn.
- Feedback moet de subjectiviteit aangeven en geen objectiviteit suggereren (geef negatieve feedback niet in de jij-vorm, dit is minder bedreigend, bijvoorbeeld ‘Ik vind… in plaats van ‘Jij bent…’)
- Het is goed om feedback te controleren
- Geef bij feedback aan wat het effect is van het gedrag van die ander op jou
- Feedback moet in eerste instantie de behoefte van de ontvangen dienen en niet de behoefte van de gever. Houd rekening met de consequenties van de feedback voor de ontvanger en geef alleen informatie waar de ander iets mee kan.
- Wees selectief bij het geven van feedback.
Feedback ontvangen
- Vat feedback niet onmiddellijk op als een persoonlijke aanval
- Luister goed en probeer zo rustig mogelijk te blijven, ga niet onmiddellijk in de verdediging
- Vraag verduidelijking als je iets nog niet begrijpt
- Zeg waar je het niet mee eens bent
- Leg uit hoe het gekomen is
- Vertel wat je eraan gaat doen
- Toon waardering voor de feedback